100 jaar Terrazzo en Beton

In 2019 bestaat ons bedrijf, Marcolina terrazzo en beton, 100 jaar. Het is daarmee één van de oudste familiebedrijven van ’s-Hertogenbosch. Op weg naar dat mooie jubileum vertelt Frans van Gaal, ondernemer in geschiedenis, in regelmatig terugkerende historische verhalen over ons bedrijf, de geschiedenis van terrazzo en de Italiaanse wortels. Deze eerste aflevering staat in het teken van de levensgang van oprichter Vincenzo Giuseppe Marcolina (1885-1956)’.

‘Pa maakte ooit één offerte’

De komst van Vincenzo Guiseppe Marcolina (1885-1956), oprichter Marcolina, Terrazzo & Beton in ‘s-Hertogenbosch  

In 1919 vestigt Vincenzo Guiseppe Marcolina zich in de Zusters van Orthenpoort – nu carnavalsmuseum – en begint een bedrijf in mozaïek en granitovloeren. Vincenzo is geboren in Maniago in de regione Friuli in Noord-Oost Italië.

Vincenzo is een ondernemende man. In 1902 vertrekt hij als 17-jarige in gezelschap van andere jonge Italianen uit Maniago en het nog armere zuiden, naar Amerika, een betere toekomst tegemoet. Althans, Vincenzo gaat uit van een beter bestaan. Het zal anders lopen. Hij werkt korte tijd  in een kopermijn in de staat Utah om daarna zijn geluk te beproeven bij een terrazzobedrijf in Chicago.

Het valt hem tegen, niet verwonderlijk, Italianen hebben het niet gemakkelijk in Amerika.

In de grote steden zijn Italianen er het slechtst aan toe van alle emigranten, ‘slechter dan joden,  Polen, Roemenen en zelfs negers. Italianen zijn negers die niet eens Engels spreken’, schrijft een journalist. Op de ruiten van café’s komt Vincenzo regelmatig een plakkaat tegen met daarop de tekst: ‘NO DOGS NIGGERS ITALIANS’.

Boksbeugel

Is dit al erg vernederend, Vincenzo voelt zich ook niet op zijn gemak in Chicago. Veel inwoners van Chicago kijken de Italianen met de nek aan. Die brengen toch alleen maar rotzooi en misdaad. De sfeer in de stad is gewelddadig. De Mano nera (zwarte hand) is actief, een bende afpersers. Ze intimideren winkeliers, kleine ondernemers en ‘onwillige’ Italiaanse arbeiders. Ze dreigen met verminking, bommen, of brandstichting voor wie niet meewerkt.

Er zijn dagen dat Vincenzo niet rustig op straat loopt. Dan kijkt hij voortdurend achterom. Hij wapent zich regelmatig met een boksbeugel. Vincenzo verblijft in een pension, in een eenvoudige maar verder wel rustige buurt. Hij denkt veilig te zitten, maar dat is schijn. Op een bepaald moment schrikt hij middenin de nacht wakker, een oorverdovend lawaai, een enorme knal. Niet ver van zijn pension gaat een bom af. Het is genoeg geweest, Vincenzo keert terug naar huis, Maniago.    

Alpenjager

Terug in Maniago wordt Vincenzo geconfronteerd met de ‘Groote Oorlog’, 1914-1918. De Italianen hebben in 1915 de kant van de geallieerden gekozen. Nog geen 100 km van Maniago, onder meer in de Dolomieten, bevindt zich het gevechtsfront. Daar strijden de Italiaanse soldaten tegen de troepen van Oostenrijk-Hongarije. Vincenzo sluit zich aan bij de Alpenjagers, een gevechtseenheid, gespecialiseerd in oorlogsvoering in de bergen. De naam was ooit bedacht door Giuseppe Garibaldi (1807-1882), stichter van de eenheidsstaat Italië.          

Het leek mooier dan het was, Alpenjager zijn. Oorlog voeren is niets voor Vincenzo, een vreedzaam  avontuur lonkt ook zoveel meer. Hij sluit zich aan bij een tweede generatie terrazzowerkers uit zijn streek die noordwaarts Europa intrekken. Met veel streekgenoten is Vincenzo de oorlogsellende in Friuli, veroorzaakt door het Oostenrijks-Hongaarse leger, helemaal zat.

Vincenzo Marcolina Alpenjager
Vincenzo Marcolina

Leermeester

Vincenzo vertrekt naar Nederland en vestigt zich in Den Haag waar hij aan de slag gaat als terrazzowerker bij streekgenoot Giovanni Batta Gobeschi. Giovanni vestigde zich in 1895 in Den Haag en wordt gezien als de grote pionier of grondlegger van het terrazzovak in Nederland. Hij vertegenwoordigt de eerste generatie terrazzowerkers die omstreeks 1880 vanuit Friuli naar verschillende Europese landen trekken. Veel eigenaren van terrazzobedrijven in de residentie en daarbuiten zijn bij hem in de leer geweest.

Giovanni Batta Gobeschi zet het terrazzovak als geen ander ‘op de kaart’ en legt  vloeren in aanzienlijke panden als het Kurhaus en het Vredespaleis. Hij werkt vooral met streekgenoten, waaronder Vincenzo Marcolina.

Giovanni Batta Gobeschi
Eerste generatie Terrazzowerkers

‘Motje’

De naam van Gobeschi raakt ook in ‘de provincie’ bekend.  ‘Op karwei’ voor zijn baas in ’s-Hertogenbosch ontmoet Vincenzo de knappe, echt – Bossche Louisa van Amelsfoort. Het is liefde op het eerste gezicht. Het verliefde paar heeft wel een groot probleem: pa van Amelsfoort, orthopedisch schoenmaker op het pleintje Achter de Sint-Jacobskerk. Hij is niet echt blij met de verkering, sterker, hij wijst het af. ‘Unne Italiaan? Wè moete daor nou mee? Zijn d’r gin Bosschenare genoeg? Ik vin ’t niks’.

Louisa ziet er bijna Italiaans uit. Donkere haren en een donkere huid. ‘Ze was ook vrij groot en sterk. Volgens mij keek mijn vader wel tegen haar op’, vertelt Luigi, Vincenzo’s zoon. Vincenzo en Louisa zijn echter verliefd op elkaar en niets houdt ze tegen. Het komt toch tot een huwelijk. Een ‘motje’ zelfs. Hun eerste kind, dochter Miep, wordt geboren een maand of zes na de huwelijkssluiting.

‘Heb je tijd?’

Vincenzo vestigt zich in de loop van het jaar 1918 in de Zusters van Orthenpoort, in het gebouw waar nu het Carnavalsmuseum gevestigd is. Hij groeit uit tot een geziene vakman en verwerft in ’s-Hertogenbosch e.o. een naam die vergelijkbaar is met die van zijn leermeester Gobeschi in Den Haag.  Luigi zegt hierover: ‘Pa had een grote klantenkring, overal in ’s-Hertogenbosch. Hij heeft ooit één enkele offerte op moeten maken. Daarna nooit meer. Ze vertrouwden hem. De klant kwam langs of belde op, vroeg niet naar de prijs. De enige vraag: of ie tijd had?’

zusters van orthenpoort
Marcolina vestigt zich aan de Zusters van de Orthenpoort

Op het hoogtepunt, aan het einde van de jaren twintig, biedt zijn bedrijf werk aan bijna 40 vakmannen. Tot op de dag van vandaag siert Vincenzo’s werk panden als Reinier van Arckel, het voormalig ziekenhuis Johannes de Deo aan de Papenhulst –  nu de Paap – en het voormalig Paleis van Justitie aan de Sint Jorisstraat. Ook in tal van vooroorlogse woningen is zijn robuuste en duurzame handtekening nog immer zichtbaar.

Nieuwsgierig naar het vervolg … klik hier